Soms is pedagoog zijn net zoiets als dokter zijn. Zodra mensen weten wat je doet, krijg je vragen over hun kinderen: mijn zoon plast nog in zijn bed, mijn dochter bijt, mijn kind wil haar huiswerk niet maken. Ik probeer die gesprekken snel af te kappen, want mijn advies op basis van zo’n gesprek over de verjaardagstaart is altijd te kort door de bocht. En ik heb geen zin om op de volgende verjaardag te horen: “Maar jij zei….”.
Andersom gebeurt ook wel eens. Je hebt een goed gesprek, iemand vertelt dat ze hulp hebben bij een probleem en je krijgt het hele levensverhaal. Als systeemdenker hoor ik dan allerlei dingen die direct en indirect te maken zouden kunnen hebben met het probleem. Als ik dan vraag: “Heb je dit ook aan je hulpverlener vertelt?” komt het antwoord “Nee, daar is niet naar gevraagd”. Zo’n hulpverlener gaat dan aan de slag terwijl hij niet alle informatie heeft. Niet handig, denk ik dan.
Daar komt mijn weerstand voor bewust effectieve interventies in beeld. Soms zijn zaken zo strak volgens protocollen geregeld, dat informatie verborgen blijft. Natuurlijk zijn gespreksvaardigheden belangrijk. Een stilte laten vallen op zijn tijd, samenvatten, hummen. We kennen ze allemaal. Maar als je als hulpverlener een gesprekspatroon van “vraag en antwoord” creëert, zal de client weinig informatie vrijwillig aanbieden. Hij blijft wachten tot je er om vraagt. En je kan niet alles vragen. Er is geen gesprek. Of anders gezegd, je praat niet met je client.
Elke pedagoog weet dat het belangrijk is om met je client te praten. Maar voor hardnekkige, complexe pedagogische problemen is het nog veel belangrijker. Eigenlijk zijn daar twee redenen voor:
Je komt meer te weten als je praat met je client.
Voor simpele problemen zijn simpele oplossingen. Simpele problemen komen vaker voor en zijn makkelijker te verklaren. De factoren die het probleem laten ontstaan zijn daarmee overzichtelijk en beperkt. Een beperkt aantal vragen is dan ook meestal genoeg om de mogelijke oorzaak te achterhalen.
Voor hardnekkige, complexe problemen geldt dat niet. Hun hardnekkigheid ontstaat omdat er (veel) verschillende factoren zijn die elkaar via verschillende krachten in evenwicht houden. Om een goed beeld te krijgen van hoe het probleem blijft bestaan (emergent gedrag) moet je weten welke factoren er zijn én hoe deze elkaar beïnvloeden. Elke mens is anders, omgevingen verschillen en daarmee is de interactie tussen mens en omgeving dus altijd uniek. Het is daarom lastig om achter alle factoren én alle relaties te komen met behulp van een vragenlijst. Een open gesprek werkt dan beter. Een goed gesprek zorgt dat informatie geboden wordt die de client relevant lijkt, zelfs als je daar (nog) niet aan gedacht had. Je krijgt dus een veel beter beeld van wat er speelt.
Sterker nog, zelfs als iets niet ter sprake komt, kun je dingen gaan zien. Als je onderdeel bent van het systeem, zie je dingen die je anders niet zou zien. Misschien omdat men het niet wil laten zien, of misschien omdat mensen zich niet kwetsbaar durven op te stellen. Hoe meer informatie je hebt, hoe groter je inzicht in het systeem en hoe groter de kans dat een gekozen interventie effectief is.
En dat brengt ons bij de tweede reden.
Je hebt meer invloed.
Ondanks dat een goed overzicht van het systeem belangrijk is, is het tweede aspect zo mogelijk nog belangrijker: een goed gesprek bouwt een band. Dat een band tussen client en hulpverlener belangrijk is, is niet nieuw. We weten al jaren dat die band een van de belangrijkste factoren is voor het succes van een interventie. Vanuit een complex perspectief is dat ook goed te begrijpen. Door de band wordt de invloed die je uitoefent in het systeem groter. De beïnvloedingsrelatie wordt sterker. Je woorden hebben meer impact. Je daden hebben meer invloed. Men vertrouwt je meer en is sneller bereid om je advies op te volgen. Hierdoor zullen je interventies beter werken, waardoor men je meer gaat vertrouwen. De band is dus het begin van een positieve spiraal (feedbackloop) waar successen zorgen voor succes.
Soms heeft een interventie niet de gewenste uitkomst. Dat is niet heel onwaarschijnlijk in complexe situaties. Als je dan een vertrouwensband hebt opgebouwd, ben je niet gelijk de boeman, de sukkel, of de incompetente hulpverlener. Je kunt een gesprek aangaan over wat er is gebeurd en waarom het anders liep dan verwacht. Dit levert dan weer informatie op. En door jezelf hierin kwetsbaar op te stellen, verbeterd de band ook weer. De band zorgt er dus voor dat gebrek aan succes niet zorgt voor een negatieve spiraal.
Meer tips? Lees hier meer over het het belang van mentale modellen. Of kijk hier voor alle tips.
Meer weten? Kijk waarom kennis over complexiteit belangrijk is voor pedagogen.
Niet alle problemen zijn hetzelfde. Lees hier welke problemen je anders (complex) moet aanpakken.