Visualiseren in een notendop

Visualiseren in een notedop
opleidingen

Meepraten?

Kom bij de facebookgroep voor pedagogen die niet bang zijn voor complexiteit!

We hebben het al eerder gezegd, taal is een slechte manier om complexe systemen te beschrijven. Alles hangt met alles samen. Het gevolg is dat als je begint met het tekenen van systemen, je nog niet weet waar je gaat ophouden. Het systeemdiagram dat je gaat tekenen is ook geen rechte lijn, het is een zooitje. Je kunt nu wel aanvoelen dat ook het visualiseren van complexe problemen ook geen rechtlijnig proces zal zijn. En dat klopt. In deze blog beschrijven we het proces van visualiseren in een notendop.

Het proces van visualiseren in een notendop

Het visualiseren bestaat eigenlijk uit drie activiteiten die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Soms moeten die activiteiten een aantal keren achter elkaar uitgevoerd worden, voordat je een bruikbaar systeemdiagram hebt.

  1. Allereerst moet je informatie verzamelen. Preciezer gezegd, je moet er achter komen welke elementen het ongewenste gedrag beïnvloeden en op welke manier ze dat doen. Daarbij horen ook de indirecte factoren: wat beïnvloedt de factoren die het ongewenste gedrag beïnvloeden?
  2. Je moet de elementen en hun relaties daadwerkelijk visueel maken, tekenen. Dat kan op papier of met een computerprogramma.
  3. Je moet controleren of de relaties die je hebt getekend kloppen. Als er iets niet klopt, moet je misschien meer informatie verzamelen en je diagram opnieuw tekenen.

Voorbeelden

Hoe zou zo’n proces er in de praktijk dan uit kunnen zien? Dat is natuurlijk afhankelijk van de aard en de grootte van het probleem. Als je een complex pedagogisch probleem op het niveau van de wijk wilt oplossen (bijvoorbeeld kinderen lenen te weinig boeken bij de bibliotheek) dan doe je andere dingen dan wanneer je in beeld wil krijgen waarom een specifieke puber niet naar school wil

Puber wil niet naar school

Logischerwijs start je met een gesprek met de puber (activiteit 1). Waarom wil hij niet naar school? Als je het een beetje voorbereidt, kan je de antwoorden die hij geeft gelijk teken (activiteit 2) en samen nalopen (activiteit3). Vervolgens zou je kunnen kijken wat er volgens de theorie nog meer speelt bij schoolverzuim (1) en kijken hoe dat past in het diagram dat jullie samen hebben getekend. Dit levert misschien nieuwe inzichten en waarschijnlijk ook indirecte factoren op. Vervolgens kun je spreken met de ouders (1) en misschien ook wel de school (1) om vervolgens al deze nieuwe informatie te verwerken in een diagram (2) dat je vervolgens doorneemt met de puber (3).

Kinderen lenen te weinig boeken bij de bibliotheek.

Je kunt om te beginnen kijken wat er al onderzocht is (1) om dat vervolgens (2) in een diagram te tekenen. Je kijkt nu zelf (3) of je al de relaties logisch vindt en of er niet ergens wat dingen zijn vergeten. In dat geval moet je dat opzoeken (1) en weer intekenen (2) en kijken of het nu wel klopt (3). Vervolgens ga je met je diagram naar de bibliotheek en je vraagt hun of ze het eens zijn met het model (3). Als ze factoren missen of relaties anders interpreteren (1) moet je die weer invoegen (2) en (3) controleren. Daarna doe je een enquête bij ouders en kinderen om inzicht te krijgen of dat wat je denk klopt (3) en of zij nog aanvullingen hebben (1) die je weer moet intekenen (2). Uiteindelijk laat je het model  controleren door een aantal experts (3)

Wat je doet om het probleem te visualiseren en hoe je dat doet, is dus afhankelijk van wat je wil, wat je kan en welke middelen je tot je beschikking hebt. Het is zoals altijd belangrijk om te kunnen verantwoorden wat je waarom gedaan hebt. Eigenlijk is het ‘gewoon’ een onderzoeksproces. Alle richtlijnen en eisen die je hebt voor het doen van onderzoek, hoor je ook hier in acht te nemen.

Iets meer detail

Informatie verzamelen

Je gaat tijdens dit deel van het proces op zoek naar oorzaak-gevolg relaties (causale relaties dus). Vaak is er allerlei informatie bekend over een probleem en de mogelijke oorzaken en gevolgen. Waar je die informatie vindt, is per casus verschillend. Zo kun je veel informatie vinden in dossiers, in beleidsdocumenten maar ook in wetenschappelijke literatuur.

Je kunt ook informatie verzamelen uit interviews, zeker in individuele pedagogische casussen. Interviews hoeven niet persé één-op-één te zijn. Ook groepsinterviews, bijvoorbeeld tijdens Group Model Building, kunnen goede informatie opleveren. In essentie verschillen de interviews niet.

Daarnaast heb je altijd nog de mogelijkheid om gebruik te maken van vragenlijsten. Zo kun je veel mensen in een keer bereiken. Je zult dus vaker vragenlijsten gebruiken als je grotere problemen in kaart wil brengen. De vragenlijsten zien er wel wat anders uit. Omdat je ook hier op zoek bent naar oorzaak-gevolg relaties zijn het vaak open vragen.

Tekenen en hertekenen

Het tekenen zelf kan je doen met pen en papier, op een whiteboard of met speciale software.

De informatie die je hebt gevonden kun je nu omzetten in een systeemdiagram. De regels zijn relatief eenvoudig en lees je hier.

Controleren

Als je een eerste versie van een systeemdiagram hebt gemaakt, moet je het controleren. In eerste instantie kun je dat zelf, maar op een gegeven moment zul je iemand anders erbij moeten betrekken. Je ziet immers je eigen blinde vlekken niet.

Dat contoleren kun je doen in een gesprek of Group Model Building workshop. Sommige teken programma’s hebben mogelijkheden om online, op afstand informatie uit te wisselen. Je kunt ook stukjes van je systeemdiagram via vragenlijsten voorleggen aan meer mensen.

Ten slotte

De drie activiteiten van visualiseren (informatie verzamelen, tekenen, controleren) kunnen heel goed parallel aan elkaar plaatsvinden. Je kunt een interview gebruiken om informatie te verzamelen, samen te tekenen en ook om te controleren wat je al hebt. Elke activiteit levert input voor de ander activiteiten. Tijdens een interview kan blijken dat je extra informatie nodig hebt. Die extra informatie moet je dan in je diagram tekenen en die nieuwe tekening moet weer gecontroleerd worden. En alles moet bijgehouden en gedocumenteerd worden zodat je later kan verantwoorden welke interventies passen bij jouw casus.


Je hoeft niet alle problemen te visualiseren, maar complexe problemen wel. Je kunt hier meer lezen over verschillende soorten problemen.

Je moet natuurlijk wel herkennen dat een probleem complex is, voordat je op het idee komt om te visualiseren. Leer meer over het herkennen van complexe pedagogische problemen in onze gratis online training, of nog beter, volg een SKJ-gecertificeerde training “Basiskennis complexe pedagogische systemen”

dynamiek in pedagogiek

Wat zoek je?

Meer weten over hardnekkige pedagogische problemen?

podcast aanvragen

Ik stuur je drie dagen lang, elke dag een podcast waarin ik je vertel wat hardnekkige pedagogische problemen zo bijzonder maakt en wat dat voor jou als professional betekent.

dynamiek in pedagogiek

Deze website maakt gebruik van cookies. Door de site te blijven gebruiken, ga je akkoord met ons cookiebeleid. Meer informatie: Privacybeleid​