CLD’s zijn handig omdat taal de complexiteit van een systeem moeilijk inzichtelijk maakt, maar dat neemt niet weg dat elke CLD gemaakt wordt op basis van een taal. Zo kunnen CLD’s gemaakt worden op basis van interviews of dossiers. Je zult dus de verhalen (of narratieven) moeten vertalen naar verbanden. In de vorige alinea hebben we daar al verschillende voorbeelden van gezien. Er zijn een paar taalconstructies waar je op moet letten, omdat die iets zeggen over de verbanden tussen de variabelen.
Het gebruik van “omdat”
Als je op zoek bent naar causale verbanden, is de vraag vaak: waarom gaat het ene omhoog als het andere ook omhoog gaat? Het antwoord begint meestal met “omdat”. Dus waarom hebben ouders een beter humeur als hun kinderen goed slapen? Het antwoord kan zijn: omdat ouders goed slapen als hun kinderen slapen. Uitgeruste ouders hebben namelijk een beter humeur. Het “slapen van ouders” is dus iets dat beïnvloed wordt door de slaap van de kinderen. En, het “slapen van ouders” beïnvloedt het humeur van ouders. Het verband “slaap van kinderen” en “humeur van ouders” is dus niet direct, de variabele “slaap van ouders” zit ertussen.

Het gebruik van “tenzij”
Als je iemand vraagt om verder uit te leggen wat er allemaal van invloed is op een bepaald probleem, kom je soms het woord “tenzij” tegen. Bijvoorbeeld: Het slechter slapen van kinderen zorgt voor een chagrijnige moeder, tenzij vader ‘s nachts opstaat zodat moeder kan slapen.
Het woord “tenzij” is een signaal woord dat meestal wordt gebruikt in een situatie waarin er twee variabelen allebei effect hebben op een derde. In dit voorbeeld hebben zowel de slaap van de kinderen als de inzet van vader invloed op het humeur van moeder.

Je hebt nu de basisprincipes geleerd. Maak nu de bijbehorende quiz om te oefenen.