We hebben het al eerder gezegd: niet alle problemen zijn hetzelfde. Sommige problemen zijn gemakkelijk op te lossen, anderen niet. Een probleem ontstaat nooit zomaar. Er is altijd een verandering die de huidige situatie beïnvloedt en uiteindelijk leidt tot een probleem. Met andere woorden, het systeem verandert en er ontstaat een ander emergent gedrag. Je kan proberen het probleem op te lossen door de verandering terug te draaien. Deze oplossing werkt jammer genoeg alleen maar als het probleem een puzzel is. Als het een complex probleem is, dan werkt deze aanpak niet. Maar waarom niet? In deze blog zal het verschil tussen triggers en oorzaken van een probleem worden uitgelegd.
Oorzaak
Een oorzaak is het simpelste. We spreken van oorzaak als er een simpele Oorzaak-Gevolg relatie is. Als ik m’n been breek kan ik niet meer lopen. Dat niet meer lopen is alleen maar het gevolg van het gebroken been. En het breken van het been heeft ook geen andere gevolgen dan het niet kunnen lopen. Zodra het been geheeld is, kan ik weer lopen.
Bij het verwijderen van de oorzaak zal het systeem zich in het oude evenwicht herstellen zodra de oorzaak is weggenomen. Dit komt doordat het probleem wordt veroorzaakt door een specifieke oorzaak die kan worden geïdentificeerd en aangepakt. Je vindt oorzaken eigenlijk alleen in simpele problemen, de puzzels dus. In de pedagogische werkelijkheid is vaak complexer. Daarom zien we daar veel meer triggers.
Trigger
Een trigger kan worden gedefinieerd als een gebeurtenis die een kettingreactie in gang zet die uiteindelijk zorgen voor een blijvende verandering in het systeem. Met het terugdraaien van de trigger wordt het oude evenwicht niet hersteld. Het probleem blijft dus bestaan, ondanks dat de “oorzaak” is weggenomen.
Stel je bijvoorbeeld voor dat een ouder zijn baan verliest. Hierdoor ontstaat stress en de opvoedvaardigheden lijden daaronder. Er wordt misschien minder sensitief gereageerd op het kind. Het kind voelt de stress en reageert met het zoeken naar negatieve aandacht. Zo ontstaan de eerste opvoedproblemen. Het lijkt er dus op dat het verlies van de baan de oorzaak is van de opvoedproblemen. Dus, als de ouder weer werk heeft, zullen de opvoedproblemen verdwijnen. Maar in dit geval is dat niet gebeurd. De ouder heeft nieuw werk gevonden, maar de opvoedproblemen zijn gebleven. Wat is hier aan de hand?
Een complexe blik op triggers
Het verlies van de baan heeft een kettingreactie veroorzaakt die je kunt zien in onderstaand systeem diagram.

Zoals je ziet geeft het verlies van het werk meer Stress. Dat zorgt dan voor minder Opvoedvaardigheden bij de ouder. En het verminderen van die Opvoedvaardigheden geeft meer Negatief aandacht zoekend gedrag van het kind. Dat is het moment dat de ouder hulp gaat zoeken in het omgaan met het kind dat niet luistert.
Het zou andersom ook moeten werken: minder stress zou moeten leiden tot betere opvoedvaardigheden, wat op zijn beurt zou moeten zorgen voor minder negatieve aandacht van het kind. Uit het feit dat de opvoedproblemen blijven bestaan, kan worden geconcludeerd dat het vorige model niet compleet is. Het volgende model verklaart wel waarom de opvoedproblemen blijven bestaan.

Het systeemdiagram is nu op twee plekken verandert om het beter te laten aansluiten bij de werkelijkheid. Ten eerste is er een vertraging toegevoegd in de relatie tussen Opvoedvaardigheden van de ouder en het Negatieve aandacht zoeken van het kind. Het duurt namelijk even voor het kind echt ‘vervelender’ wordt. Iedere ouder reageert weleens minder sensitief. Pas als dit langere tijd gebeurt, zal het gedrag van het kind ook echt veranderen.
De tweede verandering is de toevoeging van de pijl tussen Negatief aandacht zoeken en de Stress bij de ouder. Zo’n “vervelend” kind zorgt ook voor stress. Die stress komt bovenop de stress die ontstaan is door het verlies van werk. En nu is een zichzelf versterken proces ontstaan, een positieve feedbackloop. Zo’n feedbackloop zorgt ervoor dat elke verandering zorgt voor een nog grotere verandering. Meer Stress leidt dus tot nog meer Stress.
Op het moment dat een bron van stress wegvalt, de ouder heeft weer werk, duurt het toch even voordat het positieve effect door druppelt naar het negatieve aandacht zoeken van het kind. En in de tussentijd blijft de stress oplopen. Hierdoor wordt het effect van het werk vinden teniet gedaan. Conclusie: de opvoedproblemen blijven.
Kort samengevat in termen van complexiteit: het verlies van werk zorgt voor stress. Dit triggert een zichzelf versterkend proces die de relatie tussen de elementen verandert (nl. de interactie tussen ouder en kind). Zo komt het systeem naar een ander evenwicht waarin opvoedproblemen ontstaan als emergent kenmerk. Het wegnemen van de oorspronkelijk bron van stress is nu niet meer genoeg om het systeem weer terug te brengen naar het oorspronkelijke evenwicht waarin geen opvoedproblemen waren.
Het probleem zit in het systeem, niet in het verlies van werk. Dat is alleen maar de trigger.
Verschil tussen triggers en oorzaken
Het verschil tussen een trigger en de oorzaak van een probleem is belangrijk omdat het een verschil in de aanpak van het probleem betekent. Bij het oplossen van een probleem is het belangrijk om de oorzaak te identificeren om ervoor te zorgen dat het probleem niet opnieuw optreedt. Het verwijderen van een trigger kan tijdelijk de symptomen van een probleem verminderen, maar het zal het onderliggende probleem (het systeem) niet oplossen. Voor het oplossen van een probleem dat is ontstaan door een trigger, moet je het systeem aanpassen.
Meer weten?
Klik hier als je meer wilt meer weten over complexiteit en pedagogiek.
Of, lees deze tip die uitlegt waarom een optelsom van factoren niet goed genoeg is.