Je hebt van die pedagogische onderwerpen waar de complexiteit vanaf springt, zoals bijvoorbeeld Tuckmans stadia van groepsvorming. Je kent ze misschien wel als Forming, Storming, Norming, Performing. Zo niet, lees dan even deze wikipedia pagina. De stadia die daar beschreven worden komen heel mooi overeen met het idee van zelforganisatie, zoals beschreven in deze blog.
Forming
Tijdens de eerst fase ‘Forming’ komt de groep bij elkaar en kennen de mensen elkaar nog niet (zo goed). Het is dus een systeem met heel weinig relaties en dus ook nog niet complex. Iedereen doet zijn werk, maar de toegevoegde waarde van de groep is nog minimaal.
Storming
Tijdens de fase ‘Storming’ ontstaan de relaties en moeten alle elementen (dat zijn dus de groepsleden) een plek innemen t.o.v. elkaar. Dat gaat gepaard met druk en tegendruk dat zich kan uiten in conflicten. Als er al evenwichten zijn, met bijbehorende emergent gedrag, dan zijn ze niet stabiel en verdwijnen of kantelen ze snel. De elementen hebben nog permanente geen plaats ingenomen t.o.v. elkaar.
Norming
Als iedereen wel plek heeft ingenomen dan is er sprake van zelforganisatie en dus evenwicht. Er zal dan ook emergent gedrag ontstaan dat je ziet in de vorm van teamcultuur. Tuckman noemt deze fase ‘norming’. Het team functioneert als hecht team maar is vooral naar binnen gericht. De communicatie naar buiten verloopt vaak via de leidinggevende
Performing
De volgende fase gaat in als de teamcultuur zo’n beetje stabiel is en iedereen weet wat zijn rol is in de groep. De groep kan nu zelfstandig aan de slag en heeft relatief weinig aansturing nodig. Contact met de buitenwereld wordt pro-actief opgezocht.
Kanttekeningen
En eerlijk gezegd wordt het hier een beetje moeilijk om bij de theorie van Tuckman te blijven. Complexiteit biedt geen reden om aan te nemen dat er een wezenlijk verschil is tussen ‘norming’ en ‘performing’. Waarom zou een groep eerst naar binnen gericht zijn, om zich daarna toch naar buiten te richten? Dan moet er iets in de zelforganisatie veranderen. Dat kan natuurlijk, maar het is niet logisch om altijd een zelfde volgende fase te krijgen. Veranderingen hebben immers onverwachte effecten. Gelukkig heeft later onderzoek heeft ook laten zien dat deze fases nauwelijks te onderscheiden zijn. Ik vermoed dat we meer te maken hebben met bandbreedte dan met een ander evenwicht.
En waarom zou er alleen maar storming zijn in de 2e fase? Elke verandering, van binnen of van buiten de groep, zorgt ervoor dat er nieuwe posities worden ingenomen. Dat kan, hoeft niet, gepaard gaan met conflicten. Er zal heus wel weer een nieuw evenwicht gevonden worden, maar dan kan het emergente gedrag hetzelfde zijn. Conflicten zijn dus altijd mogelijk en uiting van verandering. En verandering is goed; zonder verandering is er geen groei mogelijk.
Het fasemodel van Tuckman is door onderzoek redelijk onderuit gehaald. Maar weinig groepen volgen deze fasering, en het is al helemaal niet geschikt als management model (dat zegt ook Tuckman zelf). Je kunt groepsvorming dus veel beter zien als zelforganisatie van een complex dynamisch systeem en kennis van complexiteit gebruiken als je groepen wilt vormen en/of aansturen.
Bronnen:
Tuckmans “forming, storming, …”. (z.d.). Geraadpleegd 12 mei 2021, van https://www.markensteijn.com/index.php/projectmanagement/662-tuckmans-forming-storming
Tuckmans stadia van groepsvorming. (2020). In Wikipedia. https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Tuckmans_stadia_van_groepsvorming&oldid=57527717